dinsdag 13 november 2007

De daad bij het woord


Fortuyn, Van Buitenen en Wilders hebben inmiddels wel bewezen dat je geen partij nodig hebt om de komende verkiezingen te kunnen winnen. Dat leidt soms tot de gedachte dat politieke partijen niet meer nodig zijn, zie mijn eerste bericht op dit blog. Politieke partijen zijn vooral nodig om de verkiezingen daarna te kunnen winnen. Als een politiek leider naast de politiek van alledag in zijn eentje de tegenslagen moet opvangen, conflicten zelf moet oplossen en moet blijven denken aan de langere termijn kun je rustig wachten totdat dit jongleren een keer misgaat.

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat een partij al die dingen vanzelf altijd goed doet, alleen het vermogen om dit soort uitdagingen met succes aan te gaan is veel groter. Maar om een groot Nederlands filosoof te parafraseren: "Ieder voordeel heb z'n nadeel." Binnen een grotere partij krijg je vanzelf ook te maken met "zoveel hoofden, zoveel zinnen". Het wordt lastiger één duidelijk lijn uit te zetten en die vast te houden. Op de bijeenkomst over "herbronning van de VVD" (zie de twee onderstaande berichten) kwam dit op twee manieren aan de orde.

Bij een probleem is de Pavlovreactie in de politiek vaak "hoe kan de overheid dit varkentje even voor u wassen." Het is dan ook binnen de VVD vaak moeilijk om de rug recht te houden. We zouden minder bang moeten zijn om gewoon het algemeen belang en de eigen verantwoordelijkheid te verdedigen. Het sociale gezicht moeten we niet zoeken in het slappe aftreksels van in wezen socialistische oplossingen, maar door eerlijk uit te leggen wat dat algemeen belang precies is en door ervoor te zorgen dat mensen zichzelf ook echt kunnen redden. Soms zullen we dan aanlopen tegen mensen die de hele nieuwe ziektekostenstelsel alleen maar willen beoordelen naar hun persoonlijke voor- of nadeel. Niet van wakker liggen! Op den duur hebben veel mensen toch meer respect voor een partij die ergens voor durft te staan, ook als het niet populair is.

Een ander probleem is dat de VVD soms landelijk, provinciaal en plaatselijk uiteenlopende opvattingen uitdraagt. Roeland Fens (foto), fractievoorzitter Hengelo, pleitte voor een betere aanpak vanuit de partijtop, anderen vonden dat teveel lijken op de SP en betwijfelden of we daarvoor landelijk wel genoeg middelen hebben. Het was boeiend om te zien hoe van beide kanten voorbeelden uit het bedrijfsleven als argument werden aangehaald. Arnold Enklaar, raadslid Enschede, wees erop dat een politieke partij principieel iets anders is dan een bedrijf: volksvertegenwoordigers hebben op alle niveaus een eigen verantwoordelijkheid. Tenslotte was er toch overeenstemming dat het gaat om een wisselwerking, waarbij het initiatief evengoed van onderop kan komen en goede communicatie het sleutelwoord is.

Dat laatste sluit eigenlijk weer heel goed aan bij de ideeën achter mijn kandidatuur voor de partijraad. Maar na Personen en nu Praktijk wil ik het verslag over "herbronnen" eerst afmaken met Principes. Daarna kom ik weer terug op de partijraad.

Geen opmerkingen: